Zelf zoek ik misschien al vier jaar naar troost. Mentale rust van een verdriet dat dieper lijkt dan rouwverwerking. Ik sleep dat onverwerkt verdriet met me mee. Het zal de combinatie van stress, onverwachte hartklachten en een zieke en uiteindelijk afgetakelde vader zijn geweest. En dat al een jaar of vier, doorsudderend. Ik heb er inmiddels ook genoeg over gelezen, en dingetjes voor geprobeerd. Het geeft wat comfort, maar troost geeft dat nog niet.
Troost, in de westelijke zin, is het onderwerp van het recente boek Troost Als licht in donkere tijden van Michael Ignatieff. We zoeken het in geloof, in een leven na de dood. In de hoop dat het goed komt, in de rede, de kunst of de muziek. Troost vinden we ook bij mensen, met een luisterend oor of die er gewoon 100% zijn. Niets vragend, niets eisend, er gewoon zijn.
Er staat een mooi hoofdstuk in over Cicely Saunders die het concept van het moderne hospice ontwikkelde, er gewoon kunnen zijn voor de stervende. IK heb mijn vader op zijn mooist en menselijkst ervaren toen zijn tweede vrouw Marianne haar laatste weken in een hospice in Arnhem doorbracht. Soms is zo’n omgeving er ook om het beste uit mensen te halen.
Ik ben niet religieus, en in de rede (tsja het overkomt je dus, lekker stoïcijns, deal ermee) daar ga ik het zeker niet vinden. Ik heb opbeurende boeken gezocht (en gevonden), maar ook die doen het niet. Ignatieff loodst de lezer moeiteloos langs de klassieke Grieken en Romeinen die het stoïsme hebben bedacht, langs de christenen met de Bijbelse verhalen waar Job en Paulus in figureren. Deze God is geen aardig persoon. Als die het aankunnen om troost te vinden in houding en geloof!
Tijdens de afgelopen twee jaar werd De Pest van Albert Camus weer populair. We herkenden de patronen in ons leven dat zich opeens afspeelde in een angstige en beperkte ruimte waar een virus rondwaarde dat dood, paniek en verdriet zaaide. Camus schreef het boek ver van huis, de plaats Onan in Marokko, in het Frankrijk van de Tweede Wereldoorlog. Door het hoofdstuk over Camus en de troost die in De Pest wordt gebruikt, die van het geloof, dat niet meer door de lijdende wordt geaccepteerd. En stille persoon naast je op een stoel is het beeld dat Camus meegeeft in De Pest. Dat is troost.
En in deze chaos van virussen en oorlogsleed werkt ook de rede niet meer, en is kunst niet meer afdoende. Het verhaal van De Pest, in de setting van een jonge Camus die verstopt in de Franse Ardennen in de kou aan dit werk schreef, lijkt wel het meeste op de situaties van nu. Dan is de gedachte waar heb ik het nu eigenlijk over? Die gedachte heb ik inderdaad zelf ook wel, ik heb geen antwoord. Anderen die het in het verleden en heden slechter hebben, daar kan ik niet heel veel mee.
Van Ignatieff is in het verleden een belangrijke biografie over de Letse/ Britse denker Isaiah Berlin verschenen waarin die zijn ontmoeting met de grote Russische dichteres Anna Achmatova beschreef. Berlin hoorde de gedichten uit de mond van Achmatova, nam ze mee naar het Westen en vertaalde ze. In Troost noemt Ignatieff Achmatova’s poëtische strijd met het communistische monsterrijk van Josef Stalin (ze verloor haar man en jaren haar zoon aan de strafkampen), het onwerkelijke leven van Primo Levi, overlevende van de nazi-kampen die zijn overlevingsstrijd, en zoektocht naar troost, als een kracht voor zijn verhalen gebruikte. En de Hongaar Miklós Radnóti, die al opgejaagd in een Duits gevangenenkonvooi de mooiste gedichten schreef op kleine papierrestanten. Hij overleefde de helse tocht niet, zijn poëzie hem wel. Al deze auteurs gebruikten woorden en krachtige beelden om troost uit te putten.
Ignatieff besluit zijn zoektocht bij Czeslaw Milosz, de Poolse dichter en criticus, Nobelprijswinnaar, die zich durfde te meten met het Poolse communisme. Hij doorzag hun machinaties, moest land, huis en haard ontvluchten en vond een nieuw thuis in San Francisco. Ondanks een zwaar leven, een hoopvol man.
Je hoeft Troost niet te lezen om troost te vinden. Daar is het boek ook niet voor bedoeld. Het is wel een mooie manier om te lezen hoe we de afgelopen 2500 jaar in West-Europa met troost omgegaan zijn.
Anna Achmatova, samen met Pablo Neruda één van de weinige dichters in mijn collectie, was in haar werk zwaar op de hand. Ik put er niet direct troost uit; het is vooral mooi. Een stem in mij zegt dat het met mij allemaal veel erger had gekund. Ik hoef het nieuws er maar voor aan te zetten.
- Laatste toast (Anna Achmatova)
Ik drink op mijn verwoest huis,
Op mijn meedogenloze leven
Op de eenzaamheid van ons samenzijn,
En op jou drink ik, –
Op de leugen van de lippen die mij verraden hebben
Op de ijselijke kou van je ogen
Op de wereld die wreed en grof is,
Op god die me niet gered heeft.
(1934) Vertaling Miriam van Hee uit de bundel En de nacht belooft geen dageraad (1982)
No comments yet.