In het rapport NextLevel van de Stichting mijnkindonline.nl wordt het spelen van spelletjes door jonge kinderen op populaire sites als www.spele.nl als zeer gevaarlijk bestempeld door de aanwezigheid van gewelddadige games. Deze stelling wordt in het onderzoek matig onderbouwd en veelal gebaseerd op aannames. Gekwantificeerde feiten over zowel de omvang van het probleem (“hoe groot is het aandeel van dit type spelletjes op de sites?) als de psychische en emotionele schade voor kinderen van 6 – 12 jaar ontbreekt. Diverse andere factoren worden, eveneens zonder duidelijke onderbouwing toegevoegd aan de “schadelij invloeden die onze kleinsten bedreigen: virussen, schrikeffecten en bloot en slimme en sluwe commercie“. De inzet van technieken om spelletjes te classificeren leidt zelf in dit onderzoek tot tegenstellingen tussen deskundigen. Als ouder is praten met kinderen een belangrijke optie. Dat gebeurt, daar ben ik van overtuigd, veel te weinig. Nog liever, mijn tip, speel eens online spelletjes met uw kind. Het valt wel mee die enge online wereld.
Introductie
Dat we niet meer om het gegeven heen kunnen dat kinderen spelletjes spelen via Internet is wel duidelijk. Dat er nog zoveel onbekend is over de effecten van al dit ge-game op die jonge spelers is ook duidelijk. In 2006 bracht Ouders Online een onderzoek uit, waaruit bleek dat ouders veel behoefte hebben aan een Kijkwijzer voor Internet. Onlangs publiceerde Mijnkindonline.nl het rapport NextLevel dat als doel heeft hier vervolg aan te geven. Het onderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in het type spelletjes dat op gewone spelletjessites (www.spele.nl,www.zylom.nl e.a.) wordt gespeeld. Het onderzoek richtte zich middels enquete en groepsgesprekken op de leeftijdsgroep van 6-12 jaar.
De insteek van de auteurs van het rapport wil ik ronduit vooringenomen noemen. Iets wat vaker gebeurd in dit type onderzoeken als het zaken als gameverslaving, relaties tussen shooters en gewelddadig gedrag bij jongeren betreft (zie ook The Day of Wrath has come). Wat (niet onderbouwde) quotes uit het onderzoek:
“Veel van de spelletjes die online worden aangeboden zijn een stuk minder schuldig dan oude bekende… ” (pag 4)
“De groepsinterviews gaan dieper in op het plezier van online-spelletjes spelen, het gebruiksgemak en de problematische factoren.” (pag 6)(arceringen BW)
Oordeel over het onderzoek
In mijn initiële reactie op dit onderzoek Help ik word aangevallen door een spelletje, (n.a.v. het publicatiebericht op mijnoudersonline.nl) schreef ik “Wat jammer is in dit soort onderzoek is dat de vooringenomen conclusie van volwassenen al vast staat en alleen bevestiging zoekt.“, Natuurlijk vielen de auteurs van het onderzoek over mee heen. Ik moest eerst maar lezen voor ik een conclusie trek. Helaas, ik heb een goede conclusie getrokken, blijkt, ook na lezing.
Los van de hierboven geconstateerde bevooroordeelheid van de auteurs, heb ik een aantal onderzoekstechnische problemen. Als lezer krijg ik heel veel niet te weten:
– bron vermelding van het basisrapport uit 2006 ontbreekt;
– er is sprake van een representatief onderzoek, maar ik heb geen informatie over wat er gevraagd is (link naar vragenlijst en resultaten ontbreekt), opbouw onderzoeksgroep etc. etc.
– ik heb geen idee over de omvang van het probleem? Wat is het aandeel “schadelijke” spelletjes op bv www.spele.nl ? Dit is voor mij wel een wezenlijk probleem, want er lijkt veel aan de hand, maar wat dan?
– er zijn twee deskundigen ingevlogen die elkaar, heel bijzonder flink tegenspreken (op het gebied van hoe categoriseer je een bepaald spelletje);
– de voorbeelden die de auteurs in het rapport gebruiken gaan zelden over voorbeelden die gerelateerd zijn aan het onderwerp. De twee voorbeelden in de Inleiding van het onderzoek zijn heel bijzondere situaties: de een behelst een spelletje waarin Hitler neergeschoten moest worden en de moeder “dat smakeloos vind”, de ander een Gilles de la Tourette-patiente dat schrikt van iets (niet beschreven) dat in een spelletje gebeurd. Tsja als dat de voorbeelden zijn?
Ik heb grote moeite met rapporten die wetenschappelijkheid pretenderen , maar in hun onderzoek zinsconstructies gebruiken als:
“Dat zou verklaard kunnen worden door de zoektermen die meisjes gebruiken (meisjes, poesjes etc.)” (pag 11 als het gaat over waarom jonge meisjes wel eens bloot te zien krijgen. Voor de lol zoek eens op poesjes op Google?)
“Ook houden de meeste ouders zich wel goed op de hoogte van datgene wat hun kinderen online doen, al wordt er niet veel over gepraat.“(pag 12 over de kennis van ouders van kinderen van 8-12 jaar)
“Het is geen representatieve steekproef maar geeft wel een aardige indicatie” (pag 13 over een groepsinterview over wat voor spelletjes ze spelen)
“Hoewel er niet echt onderzoek naar is gedaan, is het waarschijnlijk dat deze leeftijdsgrens voor games dezelfde is als bij televisie“(pag 18 over vermogen van kinderen om onderscheid te maken tussen werkelijkheid en tv en internet).
“Manipulatie, agressie, het uitoefenen van druk en bedreigingen zijn inderdaad niet ongewoon in die omgevingen.†(pag 54 over multi-user games)
â€Een groot aantal gewelddadige spelletjes is mogelijk schadelijk voor kinderen onder de 9 jaar, en nog een aanzienlijk deel is daarnaast mogelijk schadelijk voor kinderen tot 12 jaar of zelfs ouder.†(pag 53.)
Na 53 pagina’s onderzoek is nog niet duidelijk hoe groot dit groot, hoe mogelijk dit schadelijk is. Dat is niet onlogisch, dat is nog in geen onderzoek aangetoond.
Het onderzoek richt zich verder op het ontwerpen van een classificatie van spelletjes op sites, zodat kind en ouder een indicatie hebben. Een vergelijking met filmkeuring dringt zich aan. Ik begrijp vanuit het standpunt van angst en onbekendheid de wens tot het komen van zo’n classificeringssysteem. Die van de Pegi is zo’n voorbeeld. Maar net als met televisie en filmclassificaties is dit een leuk initiatief, maar de vraag is wie hier baat bij gaan hebben? Ik geloof namelijk in het geheel niet dat ouders bekend zijn met wat hun kinderen online doen. En wat het betekent dat kinderen spelletjes spelen. Er wordt zoals in veel onderzoeken niet ingegaan op de o.a. leereffecten van dit type spelletjes.
Net zoals ik denk dat de meeste ouders beperkt inzicht hebben in wat hun kinderen op televisie allemaal zien. Een classificatie helpt hier niet.
En als er dan al wat gereguleerd is, dan zijn het vaak volwassenen die hier de hand mee lichten. Twee voorbeelden: Harry Potter films zijn gerate voor kinderen ouder dan 9 respectievelijk 12 jaar. Maar ik wil de kinderen uit groepen 1 – 7 niet de kost geven die de films allemaal gezien hebben. In de ochtenduren staat op SBS6 na het zeer onschuldige The Bold om half 9 direct Trauma Centrum geprogrammeerd. Uit eigen ervaring da’s schrikken, want ik kan niet tegen bloed (echt niet)! Kan de afdeling Programmering van SBS6 hier eens ingrijpen (en als het even kan ook niet tussen 6 en 8 brrr.)
Kortom voor er van alles wordt opgetuigd, toon mij die belangstelling, kennis EN verantwoordelijkheid van ouders maar eens aan? Met de “traditionele” media als televisie en films is het daar na ruim 40 jaar nog steeds slecht gesteld.
Tips aan ouders
Het rapport werkt toe naar een set tips voor exploitanten en ouders. Die laatste categorie is het meest interessant, ook gelet op het doel van de site waarop dit onderzoek gepubliceerd is: de ouders. Naast geweld wordt in dit hoofdstuk bloot, enge vreemden die je lastig van in multi-user games en commercie toegevoegd voor de (on) waakzame ouder. Dat is bijzonder want dit is geen onderdeel van het onderzoek geweest. Dat wordt door de auteurs even “meegepaktâ€.
De rij tips is een interessante: praten met kinderen, virusscanners, kinderbrowsers gebruiken, maar de belangrijkste, de gouden tip, zeg maar, ontbreekt: SPEEL EENS EEN SPELLETJE ONLINE MET UW KIND. Oftewel duik eens in de wereld van het kind, de online wereld. Speel eens mee in gosupermodel.com (hele leuke spelletjes voor jonge meisjes) maar wel heel commercieel met sms-diensten. Of doe eens een uurtje racen en andere flashgames op www.zylom.nl. Richt eens een kamertje in in Habbo Hotel.
Helaas, dit rapport heeft mijn mening versterkt over de manier waarop dit type onderzoeken de online wereld benadert. Om dit verhaal persoonlijk te eindigen: ik laat mijn vier kinderen redelijk vrij en veel online. In allerlei hoedanigheden zie ik ze al 10 jaar alles doen wat mogelijk is, en soms “gevaarlijkâ€. Zo is mijn (inmiddels 20-jarige) dochter heftig op weblogs, in fora en chat actief, en ja komt rare snuiters tegen. We praten daar over, ik lees belangstellend mee en we lachen. Ze heeft haar vriendje daar leren kennen, in Hyves natuurlijk.
Mijn zoon (17) schiet al sluipend zijn weg door Call of Duty 4, een shooter, de ergste type gewelddadige games denkbaar (hij is niet van het bloed en vechtgames, dat scheelt). Onderzoekers van Harvard hebben in 2008 het boek Grand Theft Childhood gepubliceerd (zie hun website ) waarin ze gehakt maken van alle rapporten die de laatste jaren verschenen die de relatie van het spelen van dit type games en aggressief gedrag van jongens moest verklaren. Twee nuchtere feiten lagen aan hun onderzoek ten grondslag: a) metaonderzoek had aangetoond dat er nog nooit een onderzoek was gedaan naar deze relatie, alle onderzoeken papegaaiden nooit onderbouwde conclusies en b) met een populatie van miljoenen jonge mannen die voor ruim 70% regelmatig dit type games speelden was er in de statistieken van de Amerikaanse politie geen toename van agressie aan te tonen. In tegendeel. En ja ook 40% van de meisjes speelt deze games.
En mijn meisjes van 12, ze gosupermodellen dat het een lust is, schuiven hockeypucks en auto’s van de snelweg in spele.nl en schieten af en toe naar eendjes in een kermisspelletje. Het zou als het aan de Partij voor de Dieren lag: VERBODEN MOETEN WORDEN!
Voor de reageerders: blogmania.network.budeco.nl is een weblog die ik op persoonlijke titel schrijf! Uiteraard met een gezonde ouder en mediapedagogische bril.
No comments yet.