In het kader van mijn 100 boeken project was het afgelopen kwartaal (en eigenlijk september ook nog) Jeroen Brouwers het thema. Zijn aangewezen ‘grote” werk: Geheime kamers. Afgelopen week heb ik na iets meer dan honderd pagina’s Het hout neergelegd. Geheime kamers is bijna uit. Het is een klus, dat lezen van het late werk van Jeroen Brouwers. Natuurlijk mooie structuur, veelgelaagd en veelgeprezen stijl. Alleen in zijn laatste drie werken, Bittere Bloemen, Geheime kamers en Het hout is het zwaar, zwaarder, zwaarmoedig.
Mislukte mannen die in een identiteitscrisis verzeild zijn geraakt. Monnik Bonaventura in Het hout twijfelt aan zijn roeping als hij de tuchtigingen en ontucht met jonge leerlingen in een klooster in de jaren ’50 aanschouwt. Hoofdpersoon Jelmer van Hoff in Geheime kamers zit werkeloos in zijn woonboot. In een slechte relatie, met een gehandicapte dochter en ook zijn ‘geheime’ minnares misbruikt hem. Het is treurnis troef in het leven van de hoofdpersonen bij de “oudere” Brouwers. Bij de jonge Brouwers was het treurnis in de jappenkampen waar boeken als Bezonken rood en De zondvloed over verhalen.
De Nederlandse literatuur loopt toch al niet over van humor. In mijn 100 boekenlijst zijn nu Jeroen Brouwers, Shakespeare, Fjodor Dostojevski en J.M.Coetzee gepasseerd. Tijd voor wat luchtigheid. Een maandje “vrij” en dan stort ik me op Umberto Eco’s In de naam van de Roos.
No comments yet.