Het Open Kampioenschap Utrecht 2013 was een beetje een debacle. Meerdere partijen hadden op remise kunnen eindigen. In een andere heb ik eclatante winstmogelijkheden over het hoofd gezien. Een verklaring is dat ik tegen veel sterkere tegenstanders speel. True, maar winstkans is winstkans. Het probleem doet zich al enige maanden voor. Zie ook 1 uit 3 versus 3 uit 3.Tegen een paar Oudzuylense schaakgenoten sprak ik vorige week mijn vermoedens uit. Punten worden natuurlijk door hun dankbaar in ontvangst genomen, maar als je met tegenzin naar je hobby gaat, niet kunt concentreren en de onlust met gejaagde zetten te lijf gaat. Das nie handig nie. De theorie van de sterkere tegenstanders werd geopperd. Wat stellingsvoorbeelden pareerde dit. Zo kwamen we op spelerstypen en schaakmoe.
Ik zit achter het bord om te winnen. Ook voor mijn lol om een mooie creatieve prestatie neer te zetten. Vooral winnen. Van verlies baal ik. Andere spelers zitten er voor hun recreatie, om onder de mensen te komen en de uitslag die maakt ze niet uit. Voor mij is verliezen niet erg, maar ik moet dan wel overklast worden. Wat kan optreden is schaakmoeheid. Liever op tijd naar bed dan een lastig remise-eindspel induiken. Geen concentratie na een uurtje of twee. Eigenlijk geen zin meer. Ik herken het wel. Teveel projecten aan mijn hoofd. Er speelt van alles en ik wil dan niet te laat naar bed (komt bij na een intensieve schaakpartij wil de slaap pas na een paar uur lukken. Een gebroken nacht en echtelijke klacht later is dan een feit. Een brakke woensdag moet dan nog beginnen.
De remedie: even rust. Nog een laatste avondje interne competitie, een rapidavond en dan rustig aan. Wat studeren in de zomer op strategie en wat openingstheorie. Dan heb ik het wel gehad. Twee maanden lang even niet de frustratie van moeten winnen maar niet kunnen. En weten dat ik beter kan. Wees voorbereid tegenstanders, in september barst ik weer los.
No comments yet.